Brussel

27 jaar geleden verliet ik met gebroken hart mijn geliefde Brussel. Gisteren kwam de langgekoesterde wens uit de eindvoorstelling van de tweede jaars te zien van mijn oude school Ecole International de Theatre Lassaad, een bewegingstheateropleiding in de stijl van Lecoq, Parijs. Ik was zo benieuwd met de afstand van de tijd te begrijpen wat ik daar als jonge student geleerd had.

De oude meesters waren grijs, mijn oudklasgenoten middelbaar maar mooi en echt en nabij als toen. De huidige lichting: prachtige bewegers, in staat met niets verrassende, veelzeggende beelden te maken, in een dienstbare collectieve kracht. Daarna op café Chez Verschuren, ik herkende de hartverscheurende schoonheid van die laatste avond; de gelukzalige saamhorigheid, het onbevattelijk naderend afscheid als ieder zijns weegs gaat: verder in kleine collectieven of zoals ik destijds, met andere studies, terug naar soms verre landen.

De liefdesverklaringen, de omhelzingen, de verhalen. Verschuren kolkte op z’n Brussels van uitgaand oud en jong, van vele talen en gebaren uit allerlei culturen, een laveloze Rode Duivel aan de bar, bier en boulettes moutarde, alternatieve kapsels en on-Nederlandse kleding. Vriendelijk, bescheiden, eigenzinnig. Mijn lief en ik zaten dicht tegen elkaar aan en keken en keken.


We sliepen in een goedkope airb&b in het quartier: een zolderkamertje met kapot dakraampje op vierhoog van een Peruaanse muzikant-yogaleraar die in het verpauperde trappenhuis in een paar zinnen wijze inzichten deelde over licht en vlees zijn.
We wasten ons op het dakterras met nachtelijk zicht op de witte kerk van Saint-Gilles aan de ene kant en aan de andere kant de goudglanzende koepel van het Palais de Justice, waar lang geleden de politie dreigde mijn banden lek te schieten als ik durfde verder te fietsen zonder licht. Deze nacht maakte de politie zich druk om andere dingen; de hele nacht gilden politiesirenes door de wijk, de hoogste alertheid en talloze invallen sinds de aanslagen. Ariane en Joëlle, mijn geliefde klasgenoten die wel in Brussel bleven na de opleiding, er hun kinderen grootbrachten in smalle appartementen vijf hoog, vertelden de volgende dag aan de couscous Chez Mustaffa bang te zijn in de metro, die onderwereld, nu vol militairen. We omhelsden elkaar stevig ten afscheid en beloofden elkaar straks mooie voorstellingen te gaan maken samen, als onze kinderen groot zijn en we elkaar terugzien bij Ariane, op haar geliefde Kreta, tussen de olijfbomen.

Laat een reactie achter