Wachuma
Als jongere las ik gefascineerd de boeken van Carlos Castaneda, een cultureel antropoloog die leerling wordt van de Indiaanse Yaqui-sjamaan Don Juan. Hij beschrijft daarin verschillende ervaringen met plantmedicijnen, waaronder Peyote. Diepe transformerende ervaringen die andere lagen van de werkelijkheid openen. De afgelopen jaren maakte ik een aantal reizen met Ayahuasca, een plantmedicijn uit de Amazone. Het waren helende reizen, waarin ik diep kon doorvoelen, inzien, openen, loslaten of juist verbinden. Met een transformerende werking op mijn ‘gewone leven’. Een paar weken geleden deed ik voor het eerst mee aan een Wachumaceremonie. Wachuma, of San Pedro, is een cactus die sinds duizenden jaren door Indianen wordt gebruikt in transformatieve, spirituele rituelen. Daar waar Ayahuasca je direct en soms pijnlijk of beangstigend confronteert wordt Wachuma beschreven als een grootvader, die er is maar zich niet opdringt, je moet zelf naar hem toe om hem te leren kennen. Wachuma is een entheogeen (‘afkomstig van de god in onszelf’) dat ons verbindt met de natuur, de eenvoud, het goede, het genieten van het goede. Het medicijn leert ons deze staat ervaren, een staat die we kenden als klein kind. Ervaren om hem ons te herinneren, zodat we er ook daarna gemakkelijker naar terug kunnen. Ik keek er naar uit, in een kleine groep op een prachtige plek op het platteland, onder de vertrouwde, liefdevolle begeleiding van mijn jeugdvriendin, met wie ik destijds bij een kampvuur zweerde dat we altijd trouw aan onszelf en aan het leven zouden blijven. Maar de dag er voor was hectisch, mijn maag van slag, m’n nacht onrustig, mijn lijf moe en mijn gemoed nerveus, was dit wel de goede dag? Kon ik niet beter een dagje bijslapen en het heel klein houden? In de sharing voor het drinken van het bittere aangemaakte Wachumapoeder deelde ik mijn bezorgdheid. Aho. In stilte dronken we om beurten. Direct nadat ik de beker in één teug leeggedronken had overviel me een gevoel van rust, vertrouwen en vredigheid, hoewel het middel pas na een uur z’n werking krijgt. Je zou kunnen zeggen dat de spirit in me was gekomen en me geruststelde. Het was goed. We gingen naar buiten, de bossen in op de zonnige herfstdag. Ayahusca is een nachtelijk medicijn, waarbij je beelden en visioenen krijgt en dat zo heftig is dat met gesloten ogen in een bedje liggen of hymnes zingen op een stoel genoeg is om de ervaring door je heen te laten’ gaan. Wachuma houdt van de dag, van bewegen, van in de natuur zijn. Je bent helder, in het hier en nu, kunt praten, bewegen, de werkelijkheid verandert niet. Of wel? De hele dag, tijdens de stiltewandeling, tijdens het doen van Tao-oefeningen op een veldje in het bos, tijdens het delen voor de tweede ronde, tijdens het muziek maken, in het heerlijke ligbad, tijdens het samen eten, delen en lachen later op de dag, heb ik me afgevraagd wat er veranderd was. Het was niet de werkelijkheid die transformeerde, zoals bij Ayahuasca kan gebeuren. Ik was het. Maar het vreemde was, ik voelde me niet minder mezelf, maar heel veel meer. Het was of er lagen wegvielen, van denken, van kritische stemmen in mijn hoofd, van overtuigingen, angsten en projecties, waardoor ik me kalm en eenvoudig voelde. Er ontstond een probleemloosheid die ik in de deelronde benoemde als ‘Het zijnde is. Punt.’ Nog nooit zag ik de natuur zo scherp. Iedere boom was een overdonderend landschap van structuren van wortels, schors, takken en bladeren. De kleuren van de bladeren in deze uitbundige herfst leken me betoverender dan ooit. Alsof ik naar een natuurfilm keek met meesterooglijk camerawerk. Alsof ik voor het eerst 3D zag. Ieder beeld een schilderij. De zon op het spinrag dat over de hei zinderde. De groene frisheid van het dauwige gras. Een boerderijtje omlijst door bomen als wachters. De dieren vielen me op, vogels hoog in de lucht of scharrelend in het struikgewas. Koeien die even nieuwsgierig waren naar mij als ik naar hen en die door hun neuzen blazend naar me uitreikten. De bomen waren entiteiten, het Staande Volk noemen de Indianen ze, iedere boom een wezen met een eigen karakter: krachtig, gevoelig, vol aanwezig. Voor het eerst sinds mijn kindertijd bewoog mijn lichaam zonder dat ik me daar in gedachten mee bemoeide in een zal-ik-wel-of-zal-ik-niet-strijd. Ik voelde me kinderlijk vrij, licht en speels. Onvergelijkbaar met dronkenschap, waarin je wel ontremd raakt maar ook vernauwd, grofstoffelijker. Mijn voeten sleepten de bladeren op hoopjes, mijn handen gooiden ze omhoog in de strakblauwe lucht. Ik herinnerde me hoe graag ik dit deed toen ik een jaar of tien was en we met mijn ouders op zondag een wandeling maakten in de Achterhoekse bossen. Mijn handen grepen een over het pad hangende tak en ik hing er aan. Nog voor ik dat bedacht had. Mijn lichaam had zin om te bewegen. Te rennen, te rollen, over een boomstam te lopen of er een gevecht op te houden met mijn lief of de anderen uit ons groepje. Ik wilde dansen. Ik danste in het bos, mijn schoenen en sokken trok ik uit, ik wilde het bos voelen onder mijn blote voeten: de eikels, de bladeren, de hei, het mos, de kou, de vochtigheid. Mijn verlegenheid, laatst zo mooi benoemd door mijn Tantralerares als ‘de onzekerheid dat je niet helemaal goed ontvangen zult worden’, was verdwenen, ik kon me niet eens meer voorstellen hoe die ooit had gevoeld. Ik maakt me geen moment zorgen over naast wie ik zou wandelen, wat ik al dan niet zou zeggen, of het wel ok was dat ik ging liggen of wat ik dan ook deed nu ik mijn verlangen volgde, nee: er mee samen viel. Wat een bevrijd perspectief. Nieuwsgierig wachtte ik de terugkeer van mijn oude zelf af, begin avond toen het middel zijn werking verloor. Het indalen van het gedoe. Het moeten. Het niet mogen. Het streven. Het willen. De meningen en oordelen in mijn hoofd. Het kwam, natuurlijk. Maar er blijft een herinnering aan de probleemloze eenvoud. Een pad dat ik terug kan vinden in mijn ‘gewone leven’. Zeker als ik de tijd neem, me verbind met mijn lichaam, met de kalmte in mezelf en om me heen. Nog steeds zie ik de overdonderende schoonheid van de natuur. Zo scherp en indrukwekkend als in mijn kindertijd toen ik ook tijdloos en gedachteloos kon kijken. 3D. De schoonheid van de bomen op mijn pad. In mijn tuin, in het parkje achter mijn huis, de schilderachtige landschappen waar de snelweg door heen snijdt, de platanen die de toegangsweg tot de stad kronen, als de gewelven van een kathedraal. Ik zie de dieren leven in hun natuur. In onze natuur. Ik kijk en laat de vreugde van deze schoonheid in mij stromen. En voel: het zijnde is.