53
Dank voor alle lieve berichtjes, mooie mensen uit mijn leven. Mijn eerste verjaardag in lockdown, de laatste dag voor de avondklok en verdere beperking van bezoek. In de ochtend, terwijl ik met Régis de kerstboom opruimde, die van mijn dochter nog al die tijd had moeten blijven staan, en de slingers ophing van gordijnrunner naar boekenkast, via een functieloze telefoondraad aan het plafond naar de tafellamp, voelde ik een oud verdriet opkomen. Een gevoel van ontroostbare zieligheid dat ik als alleenstaande moeder jarenlang had als ik, vermoeid na een lange dag met drie kleine kinderen, huishouden en werk, voor mezelf slingers stond op te hangen en een cadeau inpakte dat ze mij de volgende dag mochten geven, opdat het hun moeder aan niets zou ontbreken.
Terwijl Régis de keuken poetste wandelde ik gekleed in alleenzaamheid naar de winkel om taart en bloemen te kopen voor mijn kinderen die van hun vader zouden komen. Feestelijk zou het zijn. Bij de buitentoonbank van de bloemenwinkel werd een vrouw van middelbare leeftijd, mijn leeftijd, geholpen. Op enige afstand stonden twee jonger ogende vrouwen, met mondmasker en muts. Eén ervan riep iets naar de vrouw die afrekende, haar moeder leek me. Ze reageerde niet en de jonge vrouw bleef roepen, steeds dringender. Tot ik besefte dat ze naar mij riep, en toch naar haar moeder, want onder dat masker en onder die muts zat mijn eigenste bovenstebeste jongste dochter, die me aankeek met vrolijke lichtblauwe ogen, prachtige ogen viel me op: ”Ik was er al bang voor dat ik je tegen zou komen, ik ben te laat!” Ze kocht bloemen voor mij. Anemoontjes. En paarse èn gele tulpen. Ik mocht niks afrekenen. Mijn zieligheid verdampte als saunazweet in een lantarenverlichte ligweide op een late winteravond en maakte plaats voor trots en dankbaarheid terwijl we met de taarttas, de bloemen en haar fiets aan de hand door de lelijke jarentachtigstraat naar huis wandelden.
Daarna liep alles vanzelf en voelde ik me zoals bellers me vroegen of ik me dat voelde: jarig. Een oom van Régis appte: “Geniet van de dag en van het gezelschap. De tijd van vijftigerjaregezellie is straks na de vaccinaties voorbij. Nu is het moment!!’ En zo was het: in mijn kleine keuken sneden en bakten mijn lief, mijn kinderen, mijn schoonzoon en ik om elkaar heen dansend, met twaalf handen, een spicy veganistische maaltijd. Met de best gelukte Crème Anglaise ever van Régis, bij de zoete zelfgebakken pecannotentaart van de jongste. We tafelden lang en praatten en lachten over van alles. We gooiden geen enkele knuppel in geen enkel hoederhok. We keken de finale van de Slimste Mens omdat we fan zijn van Andries, die afstudeerde aan de Koningstheateracademie, waar ik werk. Winnaar Snollebollekes knalde zijn hits door de kamer terwijl we sprongen alsof we op het Stratums Eind stonden in een gelukzalige carnavalsnacht. Daarna wandelden we in duo’s op afstand door de donkere straten, een laatste laat ommetje voor de avondklok ons, hondelozen, om negen in zou stoppen onder strakke gladgestreken lakens en zware wollen dekens. We quizten de jongens tegen de meisjes tot we moe werden, het werd één-één. We voelden ons in vroegere tijden. Mijn oudste dochter en haar geliefde fietsten door de voorlopig laatst fietsbare nacht terug naar haar tiny huis. Mijn zoon en jongste dochter verdwenen in hun kamers. Ik las alle lieve berichten, met zoveel fijne herinneringen aan de schrijvers. Ik keek terug op een rijk jaar. Mijn 54e rondje om de zon was begonnen.