Rapen 2
Voor wie niet werken kan of mag of hoeft. Voor wie zijn huis heeft gewit, opgeruimd, gepoetst en geverfd, de tuin tot een klein paradijs heeft gemaakt, voor wie heeft bijgeslapen, de boekhouding gedaan, al z’n geliefden heeft gebeld, al het nieuws, uit alle kranten, onlineplatforms en alle sociale media heeft gevolgd, al dan niet online heeft gemarathonmediteerd, en per beeldscherm alle IDFAfilms, musea en theatervoorstellingen heeft bekeken, voor wie heeft gevreeën als in de eerste volverliefde maanden, z’n geliefde zacht en traag masserend heeft herontdekt, z’n boeken gelezen, oude videobanden en kindertijddia’s bekeken, puberteitscassettebandjes met zelfopgenomen favoriete nummers uit lang vergane top 40’s heeft gedraaid, voor wie is uitgeskeelerd en zichzelf op marathonsterkte heeft gerend, voor wie met z’n kinderen alle spelletjes heeft gespeeld: vandaag herontdekte ik de grote kleine vreugde van het afvalrapen, dit keer met de grijper die ik kreeg van Régis en die al maanden op me wachtte aan de kapstok.
Mijn rondje door het park achter mijn huis, drie keer zo lang deed ik er over en een bijna volle vuilniszak greep ik vol voldoening bij elkaar. Het droge klappen van de grijper, die alles pakt, van het kleinste restje sigarettenfilter tot een zwaar stuk hout of een bemodderde handdoek. Een shot dopamine bij iedere vondst, complimenten van voorbijgangers met honden, die met een ruime bocht om me heen liepen en ik om hen, terwijl we kort een praatje maakten.
Naast onbenoembaar plastic, snoeppapier, sigarettentroep en een in een schutkleurdonkergroen plastic hondenpoepzakje verpakte drol die kennelijk op weg naar een afvalbak te zwaar werd, waren resten van vuurwerk de absolute nummer één.
Ik vertraagde en kreeg een scherp oog voor detail. Af en toe bleef ik staan om niet alleen de grond, maar ook de uitbottende bomen, de blauwe lucht en de op hun kop kiepende eenden in het riviertje te bekijken. Op het taluud aan de snelweg, onder een stilgevallen vliegtuigbaan, ademde ik een lucht, zo schoon, zo heerlijk dat het me ineens opviel, zoals een water of wijn soms ook onverwacht opvallend lekker smaken kan. Ik waande me op een berg in de Zwitserse Alpen. Ik rook de lucht. Ik proefde de lucht. Ik voelde de lucht mijn iedere dag iets meer kalmerende longen vullen en voeden.
Het pad werd schoon. Ik was uit mijn op hol geslagen binchnieuws-en-hoe-hou-ik-in-godsnaam-mijn-ouders-en-kinderen-aan-de-lijn-paniekhoofd kwijt. Ik was terug hier en nu.
Tevreden.