Er was eens een niet-mannetje

Er was eens een niet-mannetje. Niet was zijn meest gebruikte woord, afgewisseld met af en toe een hartgrondig nee. Niet. Niet doen. Niet zeggen. Niet dit, niet dat. Niet daar naar toe. Niet hier blijven. Niet zus, niet zo. Niet, nicht, not, ne pas, hij kon het in alle talen.

Dubbel niet was wel. Dan had je mazzel. Dan deed hij alles wat je wou. Alles. Wat je maar wou. Geen zee te hoog. Geen brug te ver.

Nooit zei het niet-mannetje nooit. Zo verstandig was hij wel. Hij hield graag alle deuren open.

Laat een reactie achter