Er was eens een niet-mannetje

Er was eens een niet-mannetje. Niet was zijn meest gebruikte woord, afgewisseld met af en toe een hartgrondig nee. Niet. Niet doen. Niet zeggen. Niet dit, niet dat. Niet daar naar toe. Niet hier blijven. Niet zus, niet zo. Niet, nicht, not, ne pas, hij kon het in alle talen. Dubbel niet was wel. Dan had…

Lees meer

Er was eens een man die ziende blind was

Er was eens een man die ziende blind was. Hij keek wel, maar hij zag niets. Hij wist dat zelf niet. Toen hij ’s ochtends wakker werd en de trap af wilde lopen naar de wc, verstapte hij zich en viel naar beneden. Hij brak daarbij zijn rug. Nadat hij grotendeels naast de pot geplast had, trok hij kleren aan die niet bij elkaar pasten, z’n blouse zat…

Lees meer

Er was eens een saaie mevrouw

Er was eens een saaie mevrouw. Ze zag er saai uit, deed saaie dingen, had een saaie baan, woonde met een saaie man in een saai huis en dat alles al meer dan dertig jaar. Hun saaie kinderen hadden saaie eigen levens met eigen saaie mensen. De saaie mevrouw vond zichzelf ook heel saai. Op…

Lees meer