Er was eens een saaie mevrouw
Er was eens een saaie mevrouw. Ze zag er saai uit, deed saaie dingen, had een saaie baan, woonde met een saaie man in een saai huis en dat alles al meer dan dertig jaar. Hun saaie kinderen hadden saaie eigen levens met eigen saaie mensen. De saaie mevrouw vond zichzelf ook heel saai. Op vakantie deed ze ongewone dingen. Uit eten gaan, een terrasje pakken, luieren, zwemmen: heerlijk. Thuisgekomen was alles weer gewoon gewoon. Jammer eigenlijk. Maar niks aan te doen.