Laatste tuin
Eindhoven klonk mij als de laatste tuin, een kerkhof, vlakbij Helmond, ook niet al te vrolijk
Ik kwam er toch studeren
Lelijk was de stad
Ze wist het en beklaagde zich, navelstarend in onzekerheid
Weg zou ik gaan, wat ze nu ASAP noemen
Maar bleef en baarde er mijn kinderen
Zij spreken met een zachte g, een a zich buigend naar de e
Zo schoot ik, ongeworteld, wortel
Ik groeide, van onzekerheid als jong student, naar weten wat ik waard ben nu
Gevoed, gekoesterd door de stad die ik de mijne noem
Vriendelijk en open, de gekste zelfs
Geen Amsterdam waar ik mijn chakra’s dichtrits in de zeebries van cynisme
‘De Eindhovenaar bestaat niet’, denk ik, en dat maakt hem zo te pruimen
Meer dan de stad van Philips, lampen, lichttoren of PSV
Meer dan van sport, design, techniek, TU
Is dit mijn stad van mensen
Van Hannie en van Ankie en van Lizzie en mijn buren
En die vrouw met babypop op het trottoir van ‘t Ritahuis
Van bakkersvrouwen, van cursisten, van ouders via school
Van de huisarts, van collega’s, de caissière van de Albert Heijn
Waar is die man van ‘t oude postkantoortje op de Hoogstraat toch gebleven?
De vroedvrouw en de kraamverzorgster; heldinnen waren het
De man die zo zacht zoende dat we voor sluitingstijd de nachtkroeg werden uitgezet
Van carnaval
Mijn hart er vaak verloren in de Bommel, Wilhelmina, in de nacht op ‘t Stratumseind
Van Café Chantant en Kraay en Balder, Berlage en Troost, Parktheater, CKE, de Plaza nu Pand P
Van wilde jaren, werken, uitgaan en verlangen
Van studentenhuis naar Schrijversbuurt
Van Schrijversbuurt naar Woensel Waterhoofd
Mijn God, da’s andere koek
Zes burgemeesters lang, nog meer colleges
Het Heuvelplan verscheen in steen, nog lang het Heuvelplan genoemd
Het Prehistorisch Dorp, of zoals mijn kinderen, bemodderd in de leemput, zeiden: ’preespreesdorp’, ging middeleeuws
Het mythisch Evoluon, alsmaar gesloten, geen idee wat daar gebeurt, gebeurde of gebeuren gaat
Maar de geheime stad ging open en bracht het zelfvertrouwen thuis dat lang geleden met het hoofdkantoor vertrok
Ook ik vind nieuwe bloei
Na jaren van verlies en rouw
Van kleine tere, tedere kleinekinderwereld
Naar toegenomen vrijheid nu mijn kuikens vaste veren krijgen en hun vleugels testen
Ik test de mijne en ze doen het
De wind is gunstig
Ik kan gaan en komen en weer gaan
Mijn laatste tuin bleek goede grond
En Helmond maar een naam