Willem

Vandaag sliep Willem in, de poes van mijn buurvrouw in Centraal Wonen, die een groot deel van zijn leven bij ons doorbracht, de ultieme Centraal Woner. Als pleegbroer van onze kat Toto en als cadeautjeskat voor ons. Als ik ’s avonds met de auto thuis kwam zaten Toto en Willem op het pleintje op me te wachten om mee naar binnen te gaan: mijn kudde. Niet voor het eten, want dat stroomde automatisch uit het voederapparaat. Willem gaf, in tegenstelling tot Toto, die altijd in is voor een schoteltje poezenmelk, een stukje kaas of een uit te likken yoghurtbakje, niet echt om eten. Hij hunkerde naar aanraking.

Hij was de knuffeligste kat die ik ooit heb gekend. Hij had iets schuws en schrikkerigs, een trauma uit zijn kindertijd denkt de buurvrouw, maar eenmaal op schoot was hij een en al overgave. De kat die me leerde wat smelten is. Helemaal hier. Helemaal nu. Nergens anders willen zijn dan waar hij was. Een en al liefde en genot. Een zachte minnaar. Liefst sliep hij op bed en bewoog geduldig met ons draaien mee, zo dicht mogelijk bij ons hoofd, spinnend, kopjes gevend, likkend. Pas als wij opstonden liep hij mee naar beneden om zijn dag te beginnen.

Toen Ascou stierf was hij een tijdje niet de goede poes. Tot ik snapte dat de poes die er is, die er wil zijn, die er kan zijn, dat de poes die er is de goede poes is. Toen kon ik hem helemaal in mijn hart en in mijn armen sluiten. Mijn gat van verdrietigheid of eenzaamheid met hem vullen. Hem koesteren als de baby’s die ik had en die uitvliegende jong-volwassenen zijn geworden. 

Hij kroop in mijn nek en lag op mijn schouders, zoals hij Ascou had zien doen bij Régis. Ascou, waar hij zo jaloers op was. Ik liet hem daar als een shawl van liefde.

Mijn dochter koesterde hem als haar baby. Mijn andere kinderen kregen hem ongevraagd en niet altijd gewenst in hun bed. Mijn moeder hoefde maar op de bank te komen zitten na een lange treinreis en daar sprong Willem al op schoot, om er tot haar bedtijd te blijven liggen, onder haar boek of krant.

Een paar maanden geleden zei Midas Dekkers In een artikel over poezen in het Volkskrantmagazine: ‘De liefde voor poezen is, behalve dat het sentimentele flauwekul is, ook heel intens. Want het is de mooiste liefde die er is: het is onbeantwoorde liefde. Aan een hond heb je niks. Daar hou je van en die hond houdt van jou. Klaar ben je. Maar onbeantwoorde liefde… niet voor niets gaat de hele wereldliteratuur daarover.’

Willem was beantwoorde liefde tussen mens en kat en dat bleek een groot geschenk. Wij zijn dankbaar voor zijn tien jaar gepassioneerdebuurkatschap en gaan hem heel erg missen.

Laat een reactie achter