Als jij en ik
Als jij en ik
In therapie
Met klachten over dit en dat, ja maar en toen en jij, nee jij, niet waar
Met spijkers in water en slakken vol zout en elke koe uit elke sloot
Met woorden die de degens kruisen
Met blikken van staal
En alles van gewapend beton
De redeloze radeloosheid
De doodssteek
Het vluchten
De verlaten arena
Het niet meer durven
De wonden
De stilte
Het sterven
Dan zou die therapeut
Ons vragen
Te denken
Aan die zo lang
Verlangde
Eerste keer
Elkaar te zien
Met ogen van toen
En alles te noemen
Wat we dan zouden zien
Dan zag ik
Het ochtendblauw op je zachte witte huid
De geduldige welving van je zij
De diepzwarte krulletjes in je nek
De manier waarop je oorlel zich heeft vastgehecht
Zo intiem van jou
Ik durf haast niet te kijken
Je sterke neus
De lippen van je moeder
De witte haartjes in je baard
Je ogen die blijven praten
Je schouders van marmer maar dan van vlees en bloed
De sproetjes op je rug, voor jou verborgen
Je hand die vertelt in de lucht
Je zachte borst, mijn veiligste plek
Je sterke benen en hoe je ze soms verlegt, verstrengelt met de mijne
Hun ranke enkels en sierlijke voeten
Die ik bloot zag gaan over rotsen en stenen en zonverhit zand
Onverschrokken en vrij
Je iets te lange mooie nagels
Je, wat we later vajra noemden, schoon en onschuldig
De zoete geur aan je slapen
Je adem, bescheiden
Je verlegen beminnen
Ons slapen
Ons rusten in elkaar
In een schuldeloze ruimte
In een tijdloze tijd
In onze eerste lente