Intussen in Frankrijk

Et l’esperance on en fait quoi? Wat doen we met de hoop?

Mijn lief en ik trokken deze zomer door Frankrijk, zijn land. Van de Morvan naar de Ardèche, van de Drôme naar de Cote d’Azur, van de Languedoc naar de Pyreneeën, langs vrienden, familie en wildkamperend in de uitgestrekte bergen. We vonden een land in angst. Doodsbang voor aanslagen. De moord op de Bretonse priester lag vers in het geheugen. Door de straten patrouilleerden zwaarbewapende militairen. Openbare gebouwen werden bewaakt. Burgers gecontroleerd. De liberté lag zwaar aan banden. Toen mijn lief hard nieste op een pleintje keken voorbijgangers angstig om. Ook de oorlog zat de Fransen dwars, de eigen bombardementen op Syrië en Irak. Die voelden als een onbezonnen avontuur met onvoorspelbare afloop.

In een lieflijk dorpje in de Drôme vroeg de eigenaresse van een uitverkopende Brocante ons of er in Nederland ook populisme is en wat we daar van vonden. We vertelden over Wilders, en dat zijn opkomst ons beangstigde. Zij vertelde over Marine le Pen, lijsttrekster van het extreemrechtse Front National, steeds hoger in de peilingen. Ze keek er bezorgd bij, maar dat veranderde snel toen ze toevoegde: “Misschien is het wel eens goed dat er verandering komt. Een frisse wind door Frankrijk. Iemand die opkomt voor de Franse identiteit. Er zijn bijna geen Fransen meer, omdat al decennia Moslimmannen met Franse vrouwen trouwen. En nog erger: Franse mannen ook met Moslima’s. Ik ben geen racist he, mais….”  Voor Europa had ze geen goed woord over, de V.S. waren meer dan een oceaan van haar bed. Burkini’s moesten verboden worden, net zoals minaretten, en ja, natuurlijk ook keppeltjes en kruistekens, want zo werkt de Franse Laïcité, de strikte scheiding tussen kerk en staat. Ze vroeg ons te bidden voor haar arme land in oorlog, als we terug zouden zijn in ons benijdenswaardige veilige landje in het Hoge Noorden.

Achter een groentekraam in hetzelfde dorpje troffen we een politiek bewust stel zestigers en hun hoogopgeleide dochter. Ze waren fel tegen de oorlog in Syrië: stoppen, meteen! Op mijn vraag wat ze gingen stemmen antwoorden ze stellig: “La Droite! Rechts natuurlijk!” Het links van Hollande noemden ze smalend “la Gauche Caviar”. Kaviaar links. Parijse elite.

Lunchend onder platanen raakten we aan de praat met en stel vijftigers, die in de regio op zoek waren naar een stuk grond om hun tipi op te zetten. Ze wilden sober gaan leven op het platteland. Vroeger waren ze heel links geweest. En nu? “We lezen geen kranten meer, kijken geen tv meer, we willen het niet meer weten, het is allemaal hetzelfde.” Ze waren teleurgesteld uitgestapt. Tevreden met elkaar, een zelfgekweekt tomaatje en af en toe een jointje.

Het kiesstelsel van Frankrijk kent geen evenredige vertegenwoordiging, maar twee kiesrondes, een eerste met meerdere partijen, en een tweede waarin de twee grootste partijen het tegen elkaar opnemen, de winnaar vormt in z’n eentje de regering. De komende verkiezingen gaat het tussen het Front National van le Pen en de rechtse UMP van Fillon. Linkse kiezers zullen in de tweede ronde op Sarkozy stemmen om te voorkomen dat le Pen wint. Een frustrerend systeem, op een andere manier dan in de V.S., dat tekort doet aan heel veel niet vertegenwoordigde Fransen en aan de politieke nuance. Waardoor le Pen haar slachtofferkaart kan blijven spelen.

Mijn Italiaanse schoonzusje, dat als theatertechnica naar Toulouse kwam en daar in een woongroep woont, vertelt hoe links Frankrijk wel volop leefde in Nuit Debout; manifestaties die maandenlang in veel grote steden gehouden werden, tienduizenden, jong en oud, gingen nachtelijks de straat op, aanvankelijk tegen een in hun ogen asociale nieuwe arbeidswet, maar de thema’s werden steeds breder. Ze debatteerden, lanceerden nieuwe ideeën, vonden elkaar in nieuwe initiatieven. Een brede buitenparlementaire beweging. Ook wordt in Frankrijk nog volop gekraakt, in een gedoogde, positieve status: kraakpanden zijn vaak centra die low-budget cultureel, ecologisch en politiek bijdragen aan de stad.

De broer en de zoon van mijn lief wonen met acht andere hoogopgeleide jonge mensen in een agrarische woon-werkgemeenschap in het mooie maar arme rurale Aveyron. Ze boeren daar ecologisch, delen hun spullen, bakken eigen brood in een coöperatieve oven. Kopen nooit in supermarkten, leven met een heel bescheiden mondiale voetafdruk. Doen aan democratische besluitvorming. Zoeken. Proberen. Met vallen en opstaan.

En de hoop, wat doen we met de hoop?

Op een frisse avond in de Pyreneeën, toen we na een lange dag op een laat gevonden plekje wilden gaan slapen, begon er ergens in het dal een bandje te spelen. Het geluid weerkaatste tussen de bergen en hield ons uit onze verlangde slaap. De muziek klonk zo goed, zo aanstekelijk, dat we ons uiteindelijk weer aankleedden en in de nacht op zoek gingen naar het dorpje waar het geluid vandaan kwam. Het bandje bleek de slotact van een marché des producteurs de pays, een marktje waar kleine boeren hun groente, fruit en kaas verkochten. Aan lange tafels was gegeten en nu waren er nog een handjevol mensen over: ouderen, mensen van onze generatie, een paar ravissante lindyhoppende jongeren en een enkel laat-op kind. De laatste dozen wijn gingen leeg en er werd verhit gedanst in het gras tussen de tafels en Lili Baba, een waanzinnie multi-etnische band uit Perpignan. Ze speelden Franse liedjes, Swing, Gypsy, Spaans, Arabisch, Portugees. Met een plastic bekertje rosé sloegen we het feestje gade vanaf de zijlijn, maar al gauw werden we opgenomen in dit gemeenschapje voor één nacht; een nuit debout, een nuit dansant, waar na een tijdje ook mijn lief en ik blootvoets met de Gerard Depardieu onder de producteurs op tafel dansten, samen met zijn potige vrouw en hun wilde boerendochter. We dansten met elkaars schaduwen, we dansten volks, we dansten paal en we dansten met z’n allen gearmd: ‘les Copains d’abord’. Een in de regio wonende Belg, die met z’n linnen tasje alleen een potje honing kwam kopen, bleek een virtuoze jazzgitarist. Het laatste nummer werd gespeeld. Een last post voor de net overleden Toots Thielemans. Maar na een luid en langdurig: “Une autre, une autre!’ van de laatste vijftien man ontbrandde een manische strijd tussen de vituose muzikanten en het woest dansende, steeds maar meer eisende publiek, ondanks de kou van de bergen die in onze botten kroop. “En dan nu een lied voor alle werkelozen, zijn hier mensen zonder baan?” ”Ik werk wel, maar ik declareer niks!”, riep een uitkeringstrekkende vrouw met een humor die het midden hield tussen bitterheid en berusting. Ieder verzoeknummer speelden de Baba’s, in iedere toonsoort, met alle teksten in zeven talen. De toegiften duurden uren. Het leven werd gevierd, de tijd stilgezet. Alsof wij daar Frankrijk, alsof wij daar de hele wereld konden redden, door samen te dansen en te zingen.

Lili Baba’s lied van de hoop: “We zien vooral de rampen, de ellende, alles wat NIET gaat. We willen jullie zeggen dat er ook heel veel dingen zijn die GOED gaan. Jullie zijn mooi, jullie zijn magique, het leven is MOOI. Het schijnt dat tijd geld is en dat geld belangrijk is, dus moet je rennen zonder stoppen, zonder adem te halen, zonder te kijken. Het lijkt of mensen niet het recht hebben gelukkig te zijn. Maar lieve vrienden: de hoop, wat doen we met de hoop?

Als de muzikanten na uren de slopende wedstrijd met het publiek intens gelukkig opgeven en we na nog heel veel grappen en schoudersslaan ieder ons weegs gaan, vallen we elkaar ten afscheid in de armen: “Houd moed, bewaar de hoop. On vous aime!”

In deze dagen, na de verkiezing van Trump in de V.S. denk ik terug aan die reis, aan die nacht. Denk ik aan de opkomst van Wilders, van le Pen, van al die populisten in Europa. Het maakt me bezorgd. Het maakt me strijdbaar. Wat kunnen we doen? Wat kunnen we behalve stemmen doen? Samen praten en dansen is een begin. Maar het is niet genoeg
.

Laat een reactie achter